De bakermat van de Canteclaerstoet ligt in het toenmalige café "POMPIERKEN" op de Markt te Deinze. Op initiatief van Eugène Duyck waren daar in het voorjaar van 1961 een aantal verenigingen samengekomen om rond de lentefoor van Deinze en de installatie van de Nationale Prijzencommissie voor het Levend Pluimvee in onze stad een meer folkloristisch gebeuren op te bouwen. Heel wat namen werden voorgesteld tot tenslotte, na de vergadering en tussen pot en pint, Luc Matthijs, voorzitter van de Kunst en Oudheidkundige Kring, de naam "CANTECLAER" lanceerde. De naam Canteclaer zou verwijzen naar de Europese rol die de Deinse kippenmarkt speelt. Canteclaer is de centrale kippenfiguur uit het Middelnederlandse dierenepos "Van de Vos Reynaerde". Deze Dietse versie is immers de meest befaamde van alle Europese Reynaertverhalen (zoals "Le Roman du Renard", "Reineken Fuchs", Isengrimus" e.a.)
In november 1961 besloot het "Comité van Canteclaer" een stoet in te richten met als thema de kiekenmarkt. "We hebben het avontuur aangedurfd en we zijn ervan overtuigd dat Canteclaer de hergeboorte van onze stad zal inluiden" schrijft E. Duyck. Dat de eerste stoet een avontuur was, hoeft zeker geen betoog. Tientallen mensen werden warm gemaakt om mee te werken. Er werd een Erecomité en een Beschermcomité opgericht, waarin de namen van heel wat nationale en plaatselijke prominenten voorkwamen. Daarnaast ontstonden ook heel wat werkende comités : een inrichtend comité, onder voorzitterschap van Leon Agneessens met als secretaris E. Duyck; een financieel comité met als voorzitter Notaris J. Van Cauwenberghe; een lentefoorcomité; een propagandacomite met als secretaris Roger Boerjan; en een technisch comité onder leiding van Marcel Heyerick. De middenstanders van de stad lieten zich ook niet onbetuigd : op de Markt alleen al werkten 15 cafés mee. Daarnaast werden alle socio-culturele verenigingen, de sportverenigingen, de scholen en de jeugdverenigingen ingeschakeld. Voor de leiding van de folklorestoet werd beroep gedaan op stoetenbouwer Frans Vromman uit Brugge. Ernest Verkest ontwierp een merkwaardig mooie affiche (die nu nog steeds gebruikt wordt !) en Arno Brys uit St.-Andries ontwierp de kostuums, de praalwagens "Het Neerhof", "De Kip" en de "Paasklok", en de reuzen "Canteclaer" en "Roede". Tijdens het week-end van 7-8 april 1962 was het dan zover... de eerste Canteclaerfeesten !!
Heel Deinze was voorbereid op de grote dag. Alle uitstalramen waren versierd in het teken van Kip en Ei. Op zaterdag 7 april werd de Prins opgewacht door het Comité van Canteclaer, waarna, in een optocht naar het Congoplein, ook de reuzen werden voorgesteld aan het Stadsbestuur, o.l.v. Burg. Van Risseghem. Daarna volgde de inschrijving van de reuzen in het bevolkingsregister van de stad onder de namen "Leonardus Canteclaer, handelaar in soepkiekens en Eugenie Coppens, handelaarster in kraaiers". In een optocht die hierop volgde werden de Prins en de reuzen aan de bevolking voorgesteld. De voornamen van de reuzen verwijzen naar de toenmalige voorzitter en secretaris van het Canteclaercomité. Zondag 8 april was echter de hoogdag van Deinze. Om14h ging de eerste reklamestoet uit met meer dan 200 wagens van 75 firma's. De folklorestoet zette zich om 16h in beweging onder een grijze hemel. Vijfendertig groepen en negenhonderd figuranten beeldden volgende thema's uit : "Deinze zal nooit deinzen", "Als de boeren naar de markt toe gaan", "De Markt van Deinze" in spreuken en gezegden, en "De Kip is dood, Leve de Kip !". Niettegenstaande het slechte weer gewagen de kranten van 9 april van 20.000 toeschouwers. De Canteclaerfeesten behelsden toen ook de Lentefoor (opgericht door het comité van Canteclaer), de Omloop van Midden-Vlaanderen voor beroepsrenners en de "Koers van Canteclaer" voor internationale liefhebbers. De eerste Canteclaerfeesten waren op bijna elk gebied een overdonderend succes geweest, ware het niet dat het comité met een debet van 82.000 BEF. bleef zitten... Om uit die financiële put te geraken werden heel wat initiatieven genomen. De leden van het comité hielden een rondgang van huis tot huis in de stad. Bij de volgende Canteclaerfeesten werden de plaatsen op de Lentefoor per opbod toegewezen en de cafés werden getakseerd (men moest "bontjes" kopen om zijn dorst te kunnen lessen).
Als E. Duyck in 1964 het voorzitterschap op zich neemt zit het comité nog altijd in de rode cijfers. Vanaf 1965 wordt met medewerking van de Deinse Universitaire Club (DUC) het jaarlijks Bal van Canteclaer ingericht. Tijdens dat jaar wordt ook een "Prinses van Canteclaer" verkozen en wordt de prins aangesteld door één van de stedelijke verenigingen. De stoet van '65 wordt grondig vernieuwd : voor de eerste maal zal de stoet internationale allures krijgen door de deelname van verschillende Nederlandse groepen. In datzelfde jaar neemt de reuzenfamilie uitbreiding : op zaterdag 10 april worden vier nieuwe kiekens ingeschreven in de burgerlijke stand : Kraaiert, Cantaert, Pinte en Sproete.
In 1966 wordt de zaterdag vóór de stoet het Kampioenschap van de Leiestreek voor Standwerkers ingericht als aanloop tot de aanstelling van de prins en prinses. In 1967 schenkt Roger Van Maldeghem de wagen van de Hen : "... uitbeeldend de hen, geheel versierd met pluimen, en die, zo mogelijk, confetti zal spuiten...". Een eveneens merkwaardige wagen in dezelfde stoet is de Wagen van de Fusie, waarop "... de vier burgemeesters rond de groene tafel en met als achtergrond een toonbank met serveerster..." Na de stoet krijgen de deelnemers broodjes met beleg aangeboden (2.200 sandwiches en 60 kg hesp) in de steunende herbergen.
Op 22 maart '67 wordt een merkwaardig voorstel gedaan "... tot aannemen van twee vrouwelijke leden in het bestuur, welke zouden kunnen helpen bij het naaien van de klederen van de reuzen en andere vrouwelijke werken...". Een voorstel dat, voor zover wij hebben kunnen nagaan, nog steeds niet uitgevoerd is... Wel werd vanaf dat jaar jaarlijks door het stadsbestuur een souper aangeboden aan de bestuursleden, een traditie die echter ook verloren is gegaan.
Na de stoet van '67 leidden spanningen binnen het bestuur ("bij enkele leden ontbrak het heilig vuur") tot een herverdeling van de bevoegdheden. De uitgave van '68 is dan ook grotendeels vernieuwd. Het Bal van Canteclaer (in het V.T.I.) wordt voorafgegaan door een nationale studiedag over vee, vlees en eieren, en een grootse modeshow van onder- en bovenkleding. Ook een grote Breugheliaanse maaltijd wordt ingericht ("Kiekens met grof brood"). Aan verschillende firma's wordt gevraagd één wagen te sponseren. Voor de verkiezing van de prinses worden schiftingen gehouden in heel het Vlaamse land, met als norm "de prinses zal een zekere intelligentie moeten bezitten en een kennis van de kip in het algemeen". In datzelfde jaar behalen onze reuzen de eerste prijs in de karnavalstoet van Aalst. In 1969 wordt in samenwerking met de middenstand een grootse verkoopaktie georganiseerd, met een enorme prijzenpot. Tevens wordt een bevlaggingsaktie opgezet : tientallen vlaggen van Canteclaer worden aan de inwoners verkocht. In 1970 wordt een optie genomen om een "moderne" stoet uit te bouwen ("...de oude groepen hebben afgedaan..."), zodat men geen pruiken of kostumes meer hoeft te huren. Het Bal van Canteclaer wordt een groots opgezet "Bal van het Jaar", met Digno Garcia e.a. Dit enorme opzet wordt echter een tegenvaller ; alles bij elkaar een nuloperatie en een desillusie voor de inrichters. Op 8 april 1970 wordt Frans Vromman voorgesteld als ereburger van Deinze. In de uitgaven van '71 en '72 wordt de klemtoon gelegd op de Amerikaanse invloed op de Kiekenmarkt (cfr. de geschiedenis van de Deinse Pluimveemarkt) met wagens in Western-stijl. Na 1972 komt het voortbestaan van Canteclaer op de helling te staan door o.a. financiële problemen en niet in het minst door het overlijden van de voorzitter E. Duyck. Tussen 14 december '72 en 5 september '74 komt het Canteclaercomité niet meer samen. Uiteindelijk wordt beslist de stoet in '75 en dan om de drie jaar te laten uitgaan. Het voorzitterschap is dan in handen van Stefaan De Baere. Het Canteclaercomité beperkt zich in de komende jaren tot het inrichten van de driejaarlijkse stoet en het Canteclaerbal met de prinsesverkiezing. De eierworp (die telkenmalen na de stoet gebeurde vanuit een vliegtuig) wordt verschoven naar de jaarmarkt. De uitgaven '78 en '81 worden feeërieke folklorestoeten, zonder evenwel veel meldenswaardige vernieuwingen. In 1984 wordt beslist om inkomgeld te vragen, wat achteraf een goede zaak bleek te zijn, gezien de financiële flop van het "Grandioos Totaalspektakel", waar ook de prinsesverkiezing plaats had. Na de succesvolle stoet van '84 wordt gepoogd via allerlei aktiviteiten het begrip "Canteclaer" zijn oude inhoud terug te geven. Zo is de aanwezigheid van het comité op veelvuldige manifestaties (o.a. de jaarbeurzen) de aanloop om HET feest van de Deinzenaren én het 25-jarig bestaan van Canteclaer in 1987 waardig te vieren. Alles is in het werk gesteld om deze jubileumuitgave tot een hoogtepunt te laten uitgroeien. Op zondag 24 mei 1987, een schitterende, zeg maar hete voorjaarszondag, liep Deinze vol. Meer dan 35.000 kijkers verdrongen zich langs het parcours om de grootse stoet te bewonderen. De BRT-televisie wijdde veel aandacht aan het hele gebeuren. Het toenmalige programma "Boeketje Vlaanderen" met Gerty Christoffels werd te Deinze opgenomen in het teken van Canteclaer. De stoet werd volledig opgenomen en nadien in uitgesteld relais uitgezonden. De stoet zelf was buitengewoon verzorgd, en alle materialen, praalwagens inbegrepen, werden totaal vernieuwd of opgesmukt. In de kelders onder de huidige Stedelijke Bibliotheek was een tentoonstelling ondergebracht over "25 jaar Canteclaer", met een gedeelte archiefbeelden uit de voorbije 25 jaar werking van het Canteclaercomité. De Deinse schoolkinderen namen massaal deel aan de wedstrijd "Eieren versieren". Sterk aangemoedigd door het succes en de geestdrift van de talloze medewerkers werd in 1990 een stoet met opnieuw een aantal vernieuwingen op punt gezet. De aankomende Europese eenmaking inspireerde de samenstellers die een extra inspanning leverden om veel verschillende Europese lidstaten in de Stoet te vertegenwoordigen. Deze stoet kreeg dan ook een sterk internationale inslag. Ook voor het eerst werd de financiële medewerking van bedrijven gevraagd via sponsoring. De steeds hoger oplopende kosten van vooral het transport van groepen en materialen noopten tot dergelijke maatregel. De grote medewerking van het bedrijfsleven betekende een sterke steun en aanmoediging voor het comité, dat zich dan ook graag ten volle heeft ingezet om van het gehele gebeuren een voltreffer te maken. Een zeer opgemerkte nevenaktiviteit in de rand van de aanstelling van Prins Canteclaer was in 1990 de plechtige doopceremonie van een nieuwe Deinse reuzin, namelijk Coppe. Zij is de beroemdste dochter van de 15 kinderen van Canteclaer en Roede in het epos van Reinaert de Vos. De toenmalige Eerste Minister Wilfried Martens fungeerde als Geestelijke Vader, en woonde de doopplechigheden bij. Voor de 18e uitgave in 1993 is het woord vernieuwing in ruime zin toepasbaar. Om voor de Deinse bevolking een beter beeld van de geschiedenis van haar stad te scheppen werd een volledig nieuw gedeelte in de stoet ingeschakeld, dat enkel en alleen betrekking heeft op de Stad Deinze zelf. Nieuwe wagens en volledig nieuwe groepen werden koortsachtig voorbereid en met volle medewerking van de bevolking en Deinse scholen uitgewerkt. De meest frapantte fasen in de geschiedenis van de stad worden in beeld gebracht. De nieuwe groepen : - de Noormannen te Deinze, - de groep rond St. Poppo, - de fusiewagen. - de Stadshalle Dit projekt moest, mede dank zij de informatie die hierover aan de Deinse bevolking werd verstrekt bijdragen tot de fierheid die elke Deinzenaar voor zijn stad moet opbrengen, en tot de uitbouw van een grootse folkloristische hoogdag in Vlaanderen. Deinze wordt steeds beter bekend als de "Canteclaerstad" waar de kip koningin is. De verwachtingen werden ingelost. De medewerking van de bevolking was groot, en de bekendheid van de Stoet van Canteclaer wordt steeds groter. De vernieuwing van de stoet werd goed onthaald. Het Comité neemt zich voor nog enkele zaken bij te sturen tegen 1996. Zo blijkt de Canteclaerstoet steeds weer in volle evolutie te zijn ! Inderdaad, 12 mei 1996 was een dag van intense activiteit, vooral dank zij de gewaardeerde medewerking van de sponsoren. Talrijke bedrijven , duidelijk "Canteclaer-minded", maakten het mogelijk dat de volledige dag in het teken van Canteclaer zou staan. Nochtans waren de weergoden dit keer de Stoet van Canteclaer niet gunstig gezind. Zondag 12 mei was een grijze dag met eerder lage temperaturen. De regen bleef weliswaar uit doch het was niet aangenaam vertoeven buiten in de straat. De aanwezigheid van kijkers werd hierdoor echter nauwelijks beïnvloed. Deze keer bevonden de belangstellenden zich vooral achter glas. De Eretribune was nochtans dicht bevolkt met een groot aantal hoogwaardigheidsbekleders, waaronder zelfs de Eerste Minister Jean-Luc Dehaene. Geïnteresseerd als hij is in hanen was zijn plaats inderdaad op deze Eretribune. Deinze zal dus voortaan ook bij de federale regering bekend staan als "Canteclaerstad". De stoet werd dit keer vooraf gegaan door aktiviteiten die de genodigden in de pauze tussen de publicitaire stoet en de folkloristische stoet aangenaam wilden bezighouden. Het plaatselijke Jeugdtheater Crea zorgde voor aangepaste animatie en bracht de genodigden alvast in de juiste sfeer.In 2002 zou de Stoet de hoogste toppen scheren ! Iedereen was er volledig klaar voor. De voorbereidingen verliepen wat chaotisch maar tenslotte was er zekerheid dat de Stoet een écht succes zou worden. Toegegeven, er waren wat moeilijkheden geweest. De gezondheidstoestand van de Stoetenbouwer Frans Vromman was niet optimaal, wat zeker wel zijn invloed had op de organisatie. Maar daar werd professioneel voor gezorgd. Er waren enkele vernieuwingen voorzien, die ook werden waar gemaakt, maar er was één element dat de héle zaak volledig op de helling heeft gezet :… het weer !
Geloof het nu of niet, maar het was die dag méér dan de hel voor een Stoet ! De voorspellingen kregen helaas gelijk, en reeds in de vroege voormiddag werden de voorbereidende werken gestoord door een druilerige regen. Niet bevorderlijk dus voor de publieke opkomst, waarvan zóveel afhangt tenslotte ! Maar goed, we ‘boerden’ verder onder regenjassen en met de vage hoop dat het misschien wel even zou stoppen met regenen… Zelfs bij het vormen van de reclamestoet bleven de noodzakelijke documenten aan mekaar klitten tot vormeloze plakken nat papier. Deze omstandigheden maakten het ons zowat onmogelijk om de Stoet te maken die dag voor wat hij was voorbereid. En dat hadden wij (nederige reporter sedert 1981 al) nog niet één keer meegemaakt ! Nu kan je de natuur veroordelen tot “onrecht” maar daar koop je niets voor ! Het wás zó en niet anders die zondag. Moedig als we zijn hebben we de Stoet laten starten, met (verwonderlijk genoeg !) een groot aantal groepen dat ondanks alles tóch nog wilde mee opstappen. Het geheel werd echter wel volledig “verregend”… Alle hoop was onterecht dus.
Een nieuwigheid die toen werd uitgevoerd was het commentaar op de Stoet aan de tribune. In samenspraak met een paar comitéleden werd deze klus overgenomen door twee leden van het Comité die met kennis van de historische achtergronden van Canteclaer zouden pogen het publiek op een meer nuttige wijze in te lichten over wat ze te zien kregen in de Stoet. En het bleek een succes te zijn geweest. Toch één succes die dag !
Helaas helaas moeten wij deze editie vermelden als een “verzopen” editie. Met onze allergrootste dank en erkentelijkheid aan alle groepen die de gietende regen bleven trotseren en toch moedig het parcours bleven afleggen zoals voorzien was.
Het was een bijzonder grote strop voor het Comité van Canteclaer ! Sedert 1962 was er slecht één keer een Stoet in het gedrang geweest door weersomstandigheden. Helemaal in het begin dan wel, wanneer de Stoet rond de Paastijd uittrok. Jawel, eens op de 40 jaar kàn dit echt voorvallen, en dus mag men niet mopperen. Maar wij blijven leven in de hoop deze natte bedoening geen tweede keer meer te moeten meemaken binnen de vijf jaar ! Het heeft de organisatie géén deugd gedaan ! Het was écht wel moeilijk om opnieuw de Stoet te kunnen promoten ! Een “pauze” was dus aangewezen. Maar de heropstanding blijkt van een stevig soort te zijn, en dat is bemoedigend voor de Stad Deinze. Canteclaer lijkt verder te zullen leven in het Stadsbeeld !
Tekst: P. Van De Wiele