Stoet van Canteclaer

Programma

Keer terug naar de website

14. Wagen "Gerechtigheid in Deinze"

Tanneken Sconynckx (Anna De Coninck) werd rond 1560 geboren in Gottem. Zij werd tijdens de godsdienstperikelen in 1602 - 1603 beschuldigd van hekserij door haar neef baljuw Meganck. Tanneken overleed in 1603 tijdens een foltering die vier dagen en nachten duurde.

Tanneken was een mooie en rijke dame. Zij was gehuwd met Thomas van der Meulen en moeder van drie zonen en een dochter. Haar man schold haar geregeld uit voor 'toveres, hoer en dievegge'. Tanneken klaagde hem daarom aan bij de baljuw. Zij won het proces en kreeg een 'purge', de officiële bevestiging dat ze geen heks was. Toen ook Gheraert van der Meersch haar in het openbaar een heks noemde, spande ze weer een proces in, dat zij ook deze keer won.

In 1624 werd Pieryne Daneels gevangen gezet op basis van enkele vermoedens van toverij. De bestuurders van Nevele beslisten om haar te laten folteren, maar hadden daar geen ervaring mee.

Daarom werd dit karwei uitgevoerd door van een beroepsbeul. Hij moest alles volgens de regels laten verlopen. De Nevelaars zagen hierbij echter over het hoofd dat ook een advocaat moest aanwezig zijn. De foltering was bijzonder hard en wreed en toen ze hierover de beul een opmerking maakten, werden ze afgesnauwd ('hij kende immers zijn job en wist wat er moest gedaan worden om de heks tot bekentenissen te dwingen') en lieten maar begaan ... tot het te laat was.

Op het einde van de 16e eeuw ging het heksenproces door van Arnouldyne van Rechem, echtgenote Mathys Dhuvettere. Ze werd op 21 december 1599 door de burgemeester en schepenen wegens "tooverye" veroordeeld tot gesling, verbanning uit Vlaanderen voor vijftig jaar en confiscatie van al haar goederen. Voordien werd ze gefolterd na eerst onderzocht te zijn door Meester Lucas Biebau, gezworen chirurgijn uit Gent. Tijdens haar proces kreeg Arnouldyne bijstand van een procureur die door de stad Deinze werd betaald.
B&D Insurance